Nokia N73 - Toegangspunten

background image

Toegangspunten

U kunt de instellingen voor een toegangspunt ontvangen
in een bericht van een serviceprovider. Zie ‘Gegevens en
instellingen’ op pag. 71. Sommige of alle toegangspunten
kunnen vooraf zijn ingesteld voor uw apparaat door de
serviceprovider en het is wellicht niet mogelijk deze
instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe
instellingen toe te voegen.

geeft een beveiligd

toegangspunt aan en

geeft een toegangspunt voor

pakketgegevens aan.

Als u een nieuw toegangspunt wilt maken, kiest u

Opties

>

Nieuw toegangspunt

. Selecteer

Standaardinst. gebr.

als

u de standaardinstellingen voor toegangspunten wilt
gebruiken of

Huidige inst. gebruik.

als u een bestaand

toegangspunt wilt selecteren als basis voor het nieuwe
toegangspunt.

Als u de instellingen van een toegangspunt wilt bewerken,
kiest u

Opties

>

Bewerken

. Volg de instructies van de

serviceprovider.

Naam verbinding

- Voer een beschrijvende naam in voor

de verbinding.

Drager gegevens

- Selecteer het verbindingstype.

background image

Instellingen

134

Afhankelijk van de geselecteerde gegevensverbinding zijn
alleen bepaalde velden beschikbaar. Vul alle velden in
die zijn voorzien van een rood sterretje of de aanduiding

Te definiëren

. De overige velden hoeft u alleen in te vullen

als uw serviceprovider dat aangeeft.

Als u een gegevensverbinding wilt gebruiken, moet de
aanbieder van de netwerkdienst deze functie ondersteunen
en zo nodig activeren op de SIM-kaart.

Pakketgegevens

Volg de instructies van de serviceprovider.

Naam toegangspunt

- De naam van het toegangspunt

wordt verstrekt door de serviceprovider.

Gebruikersnaam

- De gebruikersnaam kan nodig zijn bij

het maken van een gegevensverbinding en wordt
doorgaans verstrekt door de serviceprovider.

Vraag om wachtw.

- Als u bij aanmelding op de server

telkens een nieuw wachtwoord moet invoeren of als u het
wachtwoord niet in het apparaat wilt opslaan, kiest u

Ja

.

Wachtwoord

- Een wachtwoord kan nodig zijn bij het

maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans
verstrekt door de serviceprovider.

Verificatie

- Kies

Normaal

of

Beveiligd

.

Homepage

- Voer het webadres of het adres van

de multimediaberichtencentrale in, afhankelijk van
het toegangspunt dat u instelt.

Kies

Opties

>

Geavanc. instell.

om de volgende

instellingen te wijzigen:

Netwerktype

- Selecteer het gewenste

internetprotocoltype:

IPv4

of

IPv6

. De andere instellingen

zijn afhankelijk van het geselecteerde netwerktype.

IP-adres telefoon

(alleen voor IPv4) - Voer het IP-adres

van het apparaat in.

DNS-adres

- Voer in

Primair DNS-adres

het IP-adres van

de primaire DNS-server in. Voer in

Secundair DNS-adres

het IP-adres van de secundaire DNS-server in. Neem voor
deze adressen contact op met uw internetprovider.

Proxy-serveradres

- Definieer het adres van

de proxyserver.

Proxy-poortnummer

- Voer het poortnummer

van de proxyserver in.